FAQ

Algemeen positieve trend op lange termijn in Tak 23

Tak 23 is een middelenverbintenis. Dit wil zeggen dat bij investeringen in Tak 23 het kapitaal en het rendement niet gegarandeerd zijn door de pensioeninstelling. De Wet op Aanvullende Pensioenen (WAP) schrijft echter wel een minimum rendement voor dat momenteel 1,75% bedraagt. De laatste jaren is de trend van de rendementen in Tak 23 beleggingen positief en overschrijden ze dit minimum rendement.

Onderstaande grafiek toont u het rendement van de klassieke risicoprofielen over de laatste 20 jaar, gebaseerd op de MSCI World Index (aandelen) en de Bloomberg Global Aggregate Index (obligaties).

 

 Pensioenbelofte

In een plan van het type “Cash Balance” belooft u aan de aangeslotenen een pensioenbedrag dat kapitaliseert aan een bepaald rendement. Dat pensioenbedrag kan een forfaitair bedrag zijn of een bedrag dat wordt uitgedrukt als een percentage op het salaris. Dit bedrag noemen we een “toegekend pensioenbedrag”.

 Rendement

U belooft als werkgever een vooraf vastgelegd rendement aan uw aangeslotene. Dit kan een vast rendement zijn, bijvoorbeeld 0%, 1%,... of een rendement in functie van artikel 24 van de Wet op Aanvullende Pensioenen (vandaag 1,75%).


 Collectieve kapitalisatie

De stortingen van de werkgever, ook dotaties genoemd, komen terecht in een collectief financieringsfonds, waar ze voor alle aangeslotenen gezamenlijk collectief beheerd worden. Achterliggend worden jaarlijks de rechten per aangeslotene berekend. Bij uitkering of overdracht van reserves wordt het kapitaal uit het collectief financieringsfonds gehaald.

 


  Ook mogelijk in een cafetariaplan

Naast een kapitaal bij pensionering of een kapitaal bij overlijden vóór de pensionering biedt Vivium verschillende risicowaarborgen aan.
U kunt dan kiezen voor een vaste formule voor iedereen of u kunt uw werknemers de keuze laten tussen bepaalde formules.

 

Minimale rendementsgarantie
De wetgever legt een minimale rendementsgarantie op zodat werknemers, bij pensionering, bij opheffing van de pensioentoezegging of bij overdracht van hun opgebouwde spaartegoeden bij uittreding, minstens de voor hen gestorte bedragen gekapitaliseerd aan een wettelijk vastgelegde intrestvoet ontvangen.
Deze wettelijke rendementsgarantie moet door de inrichter (werkgever) gegarandeerd worden. Als de opbrengsten van de gestorte bijdragen aan een pensioeninstelling minder bedragen dan wat wettelijk vastgelegd is, dan moet de inrichter een bijkomende storting verrichten.